Allah تعالى zegt:

“En zij vragen jou betreffende menstruatie, zeg; dat het schadelijk is (om seksuele gemeenschap te hebben met de vrouw tijdens haar menstruatie). Blijf dus weg van de vrouwen tijdens hun menstruatie. En benader hen niet tot dat zij zich gereinigd hebben. En als zij zich gereinigd hebben, benader hen zoals Allah jullie opgedragen heeft. Voorwaar Allah houdt van degenen die berouw tonen en van degenen die zichzelf reinigen.” [al-Baqara (2): 222]

Voor de menstruerende vrouw gelden tijdens haar menstruatie en aan het einde een aantal regels die zijn gespecificeerd in het Boek van Allah en de Sunna:

  • Van deze regels, is dat de menstruerende vrouw niet bidt noch vast tijdens haar menstruatie. Hij ﷺ heeft tegen Fāṭima bint Abī Ḥubaysh gezegd:

“Als de menstruatie komt, laat dan het gebed”.

En als een vrouw tijden haar menstruatie vast of bidt, dan is haar vasten en haar gebed niet correct, want de profeet ﷺ heeft dit verboden. Het is zelfs zo dat zij daarmee Allah ongehoorzaam is.

  • Als zij gereinigd is van haar menstruatie, dan haalt zij de dagen in die zij moest vasten[1], in tegenstelling tot het gebed die zij niet hoeft in te halen. En dit is met overeenstemming van de geleerden. En ʿĀʾisha (رضي الله عنها) heeft gezegd:

“Wij menstrueerden ten tijde van de Boodschapper van Allah ﷺ en werden dan opgedragen om de dagen in te halen die we moesten vasten, maar we werden niet opgedragen om het gebed in te halen.”[2]

  • En van de regels van menstruatie, is dat zij geen ṭawāf mag maken rondom het Huis van Allah (al-Kaʿbah), geen Qorʾān mag lezen, niet in de moskee mag zitten en geen geslachtsgemeenschap mag hebben met haar man totdat haar menstruatie ophoudt. Allah تعالى zegt:

“En zij vragen jou betreffende menstruatie, zeg; dat het schadelijk is (om seksuele gemeenschap te hebben met de vrouw tijdens haar menstruatie). Blijf dus weg van de vrouwen tijdens hun menstruatie. En benader hen niet tot dat zij zich gereinigd hebben. En als zij zich gereinigd hebben, benader hen zoals Allah jullie opgedragen heeft. Voorwaar Allah houdt van degenen die berouw tonen en van degenen die zichzelf reinigen.” [al-Baqara (2): 222]

En de Profeet ﷺ heeft gezegd:

“Verricht alles wat je wil, behalve het huwelijk (geslachtgemeenschap)”[3]

En in een andere overlevering:

“Behalve geslachtsgemeenschap”

  • En het is voor de echtgenote van de menstruerende vrouw toegestaan om van haar te genieten (zoals het zoenen, het aanraken etc.) behalve het verrichten van geslachtsgemeenschap.

  • En het is niet toegestaan om zijn vrouw te scheiden tijdens haar menstruatie. Allah تعالى zegt:

“O Profeet (ﷺ)! Wanneer jullie, jullie vrouwen scheiden, scheidt hen dan tijdens hun vastgestelde periode (ʿiddah).” [aṭ-Ṭalāq(65):1]

M.a.w. men scheidt haar meteen na de menstruatie zonder geslachtsgemeenschap te hebben gehad. En de Boodschapper ﷺ heeft opgedragen dat degene die zijn vrouw gescheiden heeft tijdens haar menstruatie om haar terug te nemen en haar vervolgens (als hij wil) te scheiden als ze gereinigd is.

En reinheid is het stoppen van de bloedingen. Dus als het bloeden stopt, dan is ze rein geworden en is haar menstruatie gestopt, en is het verplicht voor haar om de grote wassing te verrichten. Vervolgens vervalt hetgeen wat niet toegestaan was voor haar vanwege de menstruatie. En als zij na dat ze rein is geworden iets ziet van drab of geeligheid dan moet zij hier niet naar omkijken, volgens de uitspraak van Umm ʿAtiyya (رضي الله عنها):

“Wij waren gewoon, na dat we rein waren geworden om de drab en geeligheid niet mee te tellen”.[4] 

Belangrijke opmerking:

Als de menstruerende vrouw (of na postnatale bloedingen) voor zonsondergang (maghrib) is gereinigd, dan is het verplicht voor haar het ẓuhr en ʿaṣr gebed te bidden van deze dag. En wanneer men voor al-fajr (ochtend glorie) rein wordt, dan is het verplicht voor haar om het maghrib en ʿishāʾgebed van (deze) nacht te bidden. Dit omdat het tweede gebed de tijdspan heeft van het eerste gebed wanneer men een geldige reden heeft.

Shaykh al-Islām b. Taymiyya (رحمه الله) heeft gezegd:[5]

En vanwege dit zeggen de meerderheid van de geleerden zoals Mālik, al-Shāfiʿī en Aḥmad b. Ḥanbal dat als een menstruerende vrouw rein wordt aan het einde van de dag, dat zij dan het ẓuhr en ʿaṣr gebed gezamenlijk bidt. En als zij rein wordt aan het einde van de nacht, dan bidt zij het maghrib en ʿishāʾ gebed gezamenlijk. Zoals dit overgeleverd is door ʿAbdur-Raḥmān b. ʿAwf en Abī Hurayra en Ibn ʿAbbas. Dit omdat de tijd als één (periode) wordt gezien wanneer men een geldige reden heeft. Dus als zij rein wordt aan het einde van de dag (voor maghrib), dan is er nog tijd over voor het ẓuhr gebed dus bidt zij deze voor ʿaṣr. En als zij rein wordt aan het einde van de nacht (voor fajr), dan is er nog tijd over voor het maghrib gebed dus bidt zij deze voor ʿishāʾ. -Einde citaat-.

Maar als de menstruatie aanbreekt (of postnatale bloedingen) op het moment dat de tijd van een gebed is ingegaan, en ze heeft dit gebed nog niet gebeden, dan is de juiste opinie dat zij niet verplicht is om dat gebed in te halen.

Shaykh al-Islām b. Taymiyya (رحمه الله) heeft omtrent deze kwestie gezegd:[6]

En het meest duidelijke met betrekking tot de bewijzen is de madhab van Abī Ḥanīfa en Mālik. En dat is dat zij tot niets verplicht wordt. Want het inhalen wordt alleen verplicht gesteld bij een nieuwe aanleiding, en er is hier geen aanleiding om haar te verplichten het gebed in te halen. En ook omdat het uistellen (van het gebed) toegestaan is voor haar. Dus zij is niet nalatig. Maar wat betreft degene die slaapt of vergeet (en dit is ook zonder nalatigheid), hetgeen hij bidt wordt niet inhalen genoemd, maar dit wordt de tijd van het gebed genoemd omdat hij dan pas opstaat of het zich dan pas herinnert. -einde citaat-.


Bron: Al-Mulakhaṣ al-fiqhī blz 53. Uitgever: Maktaba al-hidāya Casablanca Marokko. 4de druk 2006.
Vertaling: Yūsuf Abū Ṣafiyya

 

[1]Voetnoot vertaler: Het gaat hier om de dagen die verplicht zijn om te vasten tijdens de Ramadan.

[2]Overgeleverd door Bukhārī en Muslim.

[3]Overgeleverd door een groep behalve Bukhārī.

[4]Overgeleverd door Abū Dāwūd en anderen (marfuʿ).

[5]Majmūʿ al-fatāwā22/434

[6]Madjmoe` al-Fataawa 23/335